Vijftig jaar geleden begon ik aan de Verpleegkundige A-opleiding. Als ik nu moest kiezen zou ik het zó weer doen. Werken en leren, het past mij. Het was destijds verplicht om intern te gaan wonen, dus trok ik in het zogenaamde zustersflat. Dat was voor mij geen straf, maar juist een weldaad. Het is nog steeds heerlijk en ik heb het nodig om alleen te zijn, want dan ontstaat er ruimte om de (A)ander te ontmoeten. In die tijd ben ik ook begonnen met op te schrijven wat me raakt en bezighoudt. Citaten, gedichten en spreuken bewaar ik in schriften. Op mijn kamerdeur plakte ik de spreuk: 'Elk vogeltje zingt zoals het gebekt is'. Het bijzondere van schrijven is dat je de kracht ervan pas ervaart als je het dóet. In een Veerkrachttraject zit meestal ook een schrijfopdracht. Daarbij vraag ik nadrukkelijk om in een flow te schrijven: vanuit het hart, zónder te rationaliseren en zónder censuur. Met schrijven helpen we onszelf om dichter bij ons hart te komen, verhelderen we gedachten, ordenen we verwarrende emoties en herinneringen beklijven beter. Pas las ik: "de zwakste inkt is sterker dan het sterkst geheugen".
Maar nu terug naar de eerste spreuk die ik op mijn kamerdeur plakte: 'Elk vogeltje zingt zoals het gebekt is'. Toen ik vorig jaar in de vroegte in de tuin was, werd ik verrast door het uitvliegen van de koolmeesjes. Tot mijn verbazing vlogen er zes na elkaar de wijde wereld in. Maar wat een verschillend tempo! Het ene vogeltje verlaat binnen acht seconden het nest en het andere na ruim een minuut.
Dus hetzelfde gebekte vogeltje heeft ook z’n eigen karakter. Het ene lijkt de bange en de andere de durfal. De bange zal voorzichtig door het leven vliegen en wellicht meer lef ontwikkelen, de durfal zal meer risico nemen en wellicht wat voorzichtiger worden. Of juist niet, 't is maar net wat ze op hun reis meemaken. Maar ze blíjven de koolmees die zingt zoals tie gebekt is. Ze vliegen, zingen en eten op de manier die bij hen past. Ze zullen ontdekken dat anders gebekten het op een andere manier doen.
Hoe laten we de ander anders zijn en hoe dagen we de ander uit zich te ontplooien vanuit eigenheid? Het doet me denken aan een verhaaltje uit mijn schrift. 'Een boer vindt een ei van een adelaar en laat deze uitbroeden door een van zijn kippen. Het adelaarsjong groeit op als een kip, leert scharrelen als een kip, maar kan niet kakelen als een kip. Ze houdt zich gedeisd en probeert zo goed mogelijk een kip te zijn zoals haar geleerd is. Stresskip;) Ook al voelt zij zich van binnen anders, en is ze groter dan de kippen, ze overtuigd zichzelf dat ze oké is. Op een dag vliegt er een adelaar langs, ziet de bijzondere kip en strijkt bij haar neer. Hij denkt niet: 'laat maar zitten, red je ermee, ieder zijn ding'. Nee, ze vraagt: “Waarom ben jij hier?“ Omdat ik een kip ben”, zegt de adelaarskip. “Maar hoe kom je dan aan die grote vleugels?” vraagt de adelaar uitdagend. “Spreid die vleugels eens uit en laat de wind eronder komen!” En warempel, terwijl de adelaarskip dit doet raakt ze van de grond los. Samen stijgen ze op als adelaars en vliegen weg.'